Arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkttekorten in onderwijs, zorg en welzijn
Samenvatting
In alle sectoren in de Nederlandse economie is vergrijzing merkbaar. De gemiddelde werknemer is steeds ouder, en binnen enkele jaren gaan grote groepen werknemers met pensioen. Uit een studie van de SER (2006) komt naar voren dat in de collectieve sector de grootste arbeidsmarktproblemen kunnen worden verwacht in de sectoren onderwijs en zorg en welzijn. In de onderwijssector ontstaat een grote vervangingsvraag doordat veel leerkrachten met pensioen gaan, wat vooral geldt voor het voortgezet onderwijs (SER, 2006). In de sector zorg en welzijn zal de vervangingsvraag na 2015 ook een rol gaan spelen (Van der Windt et al., 2007), maar speelt ook mee, dat de vraag naar personeel naar verwachting zal stijgen door een toenemende zorgconsumptie door de verouderende bevolking (SER, 2006; Kwartel et al., 2007). Vooral een tekort aan verzorgend en verplegend personeel wordt verwacht, waarbij de verpleeg- en verzorgingshuizen het sterkst zullen worden getroffen door tekorten aan personeel (Van der Windt et al., 2007). Dat de toekomstige personeelsvoorziening in zowel het onderwijs als de zorg onder druk staat, is ongunstig omdat hierdoor de kwaliteit van de publieke dienstverlening in het gedrang komt (VSO, 2006). Bij onvoldoende personeel kan de kwaliteit van onderwijs en zorg verslechteren, wat zich uit in onvoldoende gekwalificeerde leerkrachten voor de klas, te grote groepen leerlingen, wachtlijsten in de zorg, enzovoort. Hierdoor is het van belang om arbeidsmarktknelpunten in de sectoren onderwijs, zorg en welzijn zo veel mogelijk te voorkomen. Voor de werkgever zelf kan hierin een rol zijn weggelegd, door het voeren van een goed personeelsbeleid en het aanbieden van goede arbeidsomstandigheden. Vanwege de dreigende personeelstekorten is het immers belangrijk om uitval door ziekte zo veel mogelijk te voorkomen, medewerkers zo goed als mogelijk inzetbaar te houden en te voorkomen dat medewerkers uit ontevredenheid naar een andere sector overstappen of vervroegd met pensioen gaan. Uit de monitorstudie van De Veer et al. (2007) blijkt dat vooral verzorgenden in verpleeg- en verzorgingshuizen en verpleegkundigen in algemene ziekenhuizen aangeven het (te) druk te hebben, en dat werkdruk een doorslaggevende reden kan zijn om de sector te verlaten. Ook in het onderwijs is er sprake van een hoge werkdruk (Willemsen, 2003; De Jonge & Muijnk, 2002). Net zoals in de sector zorg en welzijn, levert ook in het onderwijs een te hoog ervaren werkdruk ontevredenheid op, wat een belangrijke reden kan zijn het onderwijs te verlaten (De Jonge & Muijnk, 2002; Vogels & Bronneman-Helmer, 2006). Kortom, we verwachten dat slechte arbeidsomstandigheden in de sectoren onderwijs en zorg en welzijn ongunstig zijn voor de arbeidsmarkt, omdat het de vraag naar personeel in deze deelsectoren zal doen toenemen door toenemend ziekteverzuim en vervroegde pensioenuittreding. Om deze verwachting te toetsen, vergelijken we allereerst de arbeidsomstandigheden in de sectoren onderwijs en zorg en welzijn met andere sectoren in Nederland. Vervolgens onderzoeken we in welke mate de arbeidsomstandigheden in de sectoren onderwijs en zorg en welzijn van invloed zijn op het (vervroegd) uittreden uit het arbeidsproces. Indicatoren die we hiervoor gebruiken, zijn de mate waarin men wenst door te werken tot het 65ste levensjaar (willen) en de mate waarin men in staat denkt te zijn door te werken tot het 65ste levensjaar (kunnen). Omdat het in een krappe arbeidsmarkt belangrijk is om personeel zo veel mogelijk gezond en inzetbaar te houden, onderzoeken we tot slot de relatie tussen arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim in de sectoren onderwijs, zorg en welzijn.
Onbeperkt toegang tot het online archief?
Wilt u dit artikel en alle andere artikelen in het archief onbeperkt kunnen lezen?
Log in of neem een abonnement.
© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.