MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • Boekbespreking
    • CBS-berichten
    • Column
    • Discussie
    • Diversen
    • Essay
    • Onderzoeksnotitie
    • Opinie & Debat
    • Praktijk
    • Redactioneel
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over TVA
    • Achtergrond
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 27 (2011) / nummer 4
PDF  

Verhoogt werk ons welzijn?

Een bespreking van onderzoeksresultaten
Rudi Wielers, Peter van der Meer, Henk de Vos
1 juni 2016

Nederlands English

Samenvatting

Individueel en collectief geven we een hoge prioriteit aan betaald werk. Terwijl een halve eeuw geleden nog een vrijetijdsmaatschappij werd voorspeld en ons uurloon sinds die tijd sterk is gestegen, is de arbeidsparticipatie toegenomen. En regeringen van gevarieerde samenstelling stellen zich ten doel om die arbeidsparticipatie verder te verhogen. Daarvoor hebben ze economische redenen, maar ook beschouwen ze betaald werk als een belangrijke vorm van maatschappelijke participatie, die welzijnsverhogend is.
Hier staan andere waarnemingen tegenover. In Nederland, waar sinds 2000 het recht op deeltijdarbeid wettelijk is geregeld, maken we op grote schaal gebruik van de mogelijkheid om in deeltijd te werken. En het is gebleken dat veel werknemers bereid zijn de arbeidsmarkt deels of geheel te verlaten als de arbeidsomstandigheden het werk fysiek of emotioneel zwaar maken en als de drempels voor vervroegde uittreding of toetreding tot arbeidsongeschiktheidsregelingen niet al te hoog zijn. Dat een wettelijke regeling van de arbeidsomstandigheden nodig is, wijst erop dat werk niet vanzelfsprekend het welzijn verhoogt. De grote weerstand tegen het omhoog brengen van de pensioengerechtigde leeftijd wijst in dezelfde richting.
De eerste waarnemingen doen een welzijnsverhogend effect van betaald werk vermoeden. Werk zou mensen gevoelens verschaffen van zelfstandigheid, erkenning, status en levensvervulling. Ook zou werk sociale contacten opleveren. Zaken die door alternatieve tijdsbestedingen (vrije tijd, huishoudelijk werk, informele zorg en vrijwilligerswerk) minder tot stand zouden komen.
Maar de tweede waarnemingen wijzen meer in de richting van arbeid als een last, die we uitsluitend bereid zijn op ons te nemen bij een voldoende hoog inkomen als compensatie. En ze sporen meer met de nu wat vergeten gedachte dat arbeid zoals georganiseerd in een kapitalistische maatschappij mensen vervreemdt van hun ware natuur. Volgens die gedachte zijn werknemers niet betrokken bij de producten en de organisatie van hun arbeid en verdraagt de arbeidsmarkt zich niet met authentieke sociale relaties. Deze vervreemdingseffecten werden nog tot in de jaren tachtig van de vorig eeuw bovenal verwacht bij een hoge mate van arbeidsverdeling en bij geringe autonomie in het werk (Erikson, 1986). Bij arbeidsverdeling werd vooral gedacht aan verdergaande automatisering, waardoor veel arbeid geestdodend zou worden. Die negatieve effecten van automatisering lijken mee te vallen. Maar door technologische ontwikkelingen en toegenomen concurrentie is de nadruk op economische efficiëntie en flexibiliteit en daarmee op controle en prestatiegerelateerde compensatie groter geworden. Daardoor is de autonomie in strikte zin misschien niet afgenomen, maar de werkdruk wel sterk toegenomen (Houtman & Van den Bossche, 2010).
Deze waarnemingen en overwegingen roepen de vraag op naar wat er empirisch te zeggen valt over de welzijnseffecten van betaald werk: Hoe belangrijk is betaald werk voor ons welzijn? In het verleden is wel onderzoek gedaan naar arbeidssatisfactie, maar dat heeft weinig inzicht opgeleverd in het welzijnseffect van betaald werk in vergelijking met andere bezigheden. En aan het onderzoek naar vervreemdingseffecten van arbeid kleefden grote conceptuele en meetproblemen. In de afgelopen decennia is het inzicht in de determinanten van welzijn sterk toegenomen door een groeiend en cumulerend onderzoek naar (subjectief) welzijn. Mensen blijken relatief stabiele oordelen te hebben over hun welzijn en de verschillen in oordelen hangen samen met objectieve verschillen in omstandigheden. Hersenonderzoek laat bovendien zien dat gerapporteerde subjectieve gevoelens van welzijn gerelateerd zijn aan met positieve en negatieve affecten geassocieerde hersenactiviteit (Urry et al., 2004).
Het sterk toegenomen welzijnsonderzoek maakt het mogelijk inzicht te krijgen in de vraag hoe belangrijk betaald werk is voor ons welzijn. In dit artikel brengen we de stand van de discussie met betrekking tot het welzijnseffect van betaalde arbeid in beeld. We willen laten zien welke vraagstukken recentelijk zijn onderzocht en wat de resultaten van die onderzoekingen waren, en we hopen door de cumulatie van onderzoeksresultaten een duidelijker beeld te krijgen van het welzijnseffect van betaald werk.
Er zijn twee manieren te onderscheiden waarop betaald werk een bron van welzijn kan zijn: als een tijdsbesteding en als een omstandigheid, namelijk die van het wel of niet ‘hebben’ van betaald werk.
Ten eerste kan betaald werk als activiteit, als tijdsbesteding, een bron zijn van (positief of negatief) welzijn. In dat perspectief wordt betaald werk vergeleken met andere tijdsbestedingen, zoals vrije tijd en huishoudelijk werk. Het gaat dan om het zogenaamde hedonische welzijn, dat in het onderzoek gemeten wordt door de respondent te vragen een lijst van activiteiten te maken die de dag ervoor zijn verricht en elke activiteit te beoordelen op het positieve en negatieve affect op een Likertschaal. Het hedonisch welzijn is dus de balans van prettige en onprettige gevoelens bij het uitvoeren van een bepaalde activiteit (Kahneman et al., 2004). Vergelijkingen van hedonisch welzijn vinden intra-individueel plaats, namelijk tussen verschillende soorten tijdsbesteding van een persoon.
Maar werk kan ook (positief en negatief) welzijn opleveren als de omstandigheid van het wel of niet hebben van betaald werk. We vergelijken dan, inter-individueel, met omstandigheden als het werkloos zijn, het huisvrouw of huisman zijn of het gepensioneerd zijn. Het gaat dan om het welzijn dat door de ene dan wel de andere omstandigheid wordt verschaft. Verder kan de omstandigheid van het hebben van betaald werk gedifferentieerd worden naar het aantal gewerkte uren per week en naar de hoogte van het door het werk opgeleverde inkomen. Welzijn zien we dan als afhankelijk van het wel of niet hebben van betaald werk in vergelijking met andere omstandigheden, van het aantal uren dat gewerkt wordt en van het ermee verdiende inkomen. In het onderzoek wordt dit welzijn opgevat als levenssatisfactie, gemeten als de tevredenheid met het leven als geheel, in de vorm van een cijfer op een Likertschaal. Allerlei omstandigheden, zoals het wel of niet hebben van betaald werk, kunnen dan onderzocht worden als mogelijke determinanten van levenssatisfactie.
We beginnen ons overzicht met resultaten van onderzoek naar het effect van betaald werk als activiteit en vervolgen met die van het hebben van werk. Een overzicht van de empirische onderzoekingen waaraan we refereren is te vinden in Bijlage 1.

Summary

Does work increase our well-being? A review of research results

We review empirical studies about the well-being effects of paid work as activity in comparison with other activities (hedonic well-being), and of being employed in comparison with unemployment, being a housewife and being retired (life satisfaction). The hedonic well-being of work and of work-related social interactions is lower than of almost all other activities and interactions. Nevertheless, employed workers have a much higher life satisfaction than the unemployed and also a higher hedonic well-being during other activities. Housewives’ level of life satisfaction is about equal to the level of the employed, whereas the retired attain an even higher level. Life satisfaction of workers is somewhat lower if they work more hours, especially for women. The effect of income on life satisfaction is small and probably people work more hours than can be justified by the resulting increase of life satisfaction. These findings indicate that aspirations related to work are more important for well-being than the conditions of employment. We interpret the findings in terms of extrinsic and intrinsic life goals and the need for self-determination. We tentatively conclude that work does more positively affect well-being if it does more appeal to intrinsic than to extrinsic aspirations.

Onbeperkt toegang tot het online archief?

Wilt u dit artikel en alle andere artikelen in het archief onbeperkt kunnen lezen?
Log in of neem een abonnement.

Aanmelden
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 4, jaargang 36

ABONNEER je nu NIEUWSTE nummer VORIGE nummers
© 2009-2021