MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Artikelen
    • Boekbespreking
    • CBS-berichten
    • Column
    • Discussie
    • Diversen
    • Essay
    • Onderzoeksnotitie
    • Opinie & Debat
    • Praktijk
    • Redactioneel
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over TVA
    • Achtergrond
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 28 (2012) / nummer 1
PDF  

Te laag, te traag en te omstreden

Waarom streefcijfers voor topvrouwen te laag worden ingezet
Inge Bleijenbergh, Marloes van Engen, Jac Vennix, Eric Jacobs
1 juni 2016

Nederlands English

Samenvatting

Veel Nederlandse arbeidsorganisaties werken met streefcijfers voor het percentage vrouwen dat zij binnen een zekere termijn willen zien aan hun top. Het vertalen van deze streefcijfers in concrete acties is echter geen sinecure. Wij laten in dit artikel zien dat cognitieve vertekeningen en sekse stereotypen een rol spelen in het realiseren van een streefcijfer voor het aantal vrouwelijke professoren aan een universiteit. In een experiment tonen wij aan dat een meerderheid van de deelnemers onderschat welk percentage vrouwen zou moeten worden aangenomen om een bepaald streefcijfer te bereiken. Niet alleen onderschatten zij het percentage vrouwelijke kandidaten dat dient te worden aangenomen om een 50/50 vertegenwoordiging te bereiken, maar ook de tijdsduur die hiervoor nodig is. Een analyse van de argumenten die deelnemers gebruiken om hun schatting te onderbouwen, laat zien dat deze onderschatting samenhangt met cognitieve vertekeningen, zoals het verwarren van instroom en aantal, en het onderschatten van de toenemende uitstroom van vrouwen. De onderschatting hangt ook samen met seksestereotypen, bijvoorbeeld daar waar deelnemers veronderstelde sekse verschillen in individuele keuzes van mannen en vrouwen verantwoordelijk houden voor de huidige verdeling, en daar waar deelnemers bij kwaliteit eerder denken aan mannelijke academici dan aan vrouwelijke academici. Voor organisaties die streefcijfers (of quota) gebruiken om tot een meer evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in (de top van) organisaties te komen is inzicht in beide mechanismen onontbeerlijk.

Summary

Too low, too slow and too controversial: Why gender target figures are set so low

Many Dutch organizations set target figures to increase the number of women in top positions. This paper aims to support executives and policymakers in taking measures to support gender target figures by showing that cognitive bias and gender stereotypes play a role in decision making about this issue. We discuss an experiment in which respondents determine a yearly hiring percentage of women to reach an equal representation of women and men in top positions at a given point in time. From the 168 participants two thirds severely underestimate the percentage needed to reach an equal gender balance in the target year; one third recommends a percentage by which equal representation would never be reached. Arguments participants use to justify their decision show cognitive bias such as mixing up stocks and flows and an underestimation of delay. Gender stereotypes were that hiring (more) women is considered a threat to quality and a threat to equal opportunities for men. Participants using more pragmatic arguments towards gender target figures were best able to predict the effects of their decisions. We argue that addressing both cognitive bias and gender stereotypes is needed to support organizations in reaching gender balance in top positions.

Onbeperkt toegang tot het online archief?

Wilt u dit artikel en alle andere artikelen in het archief onbeperkt kunnen lezen?
Log in of neem een abonnement.

Aanmelden
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 4, jaargang 36

ABONNEER je nu NIEUWSTE nummer VORIGE nummers
© 2009-2021